Hoge Raad: ruime verrekening voorvoegingsverliezen toegestaan


Op 19 december 2025 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in een zaak over de vraag of, en zo ja in welke mate, voorvoegingsverliezen van een fiscale eenheid kunnen worden verrekend met winsten die materieel zijn toe te rekenen aan vennootschappen die pas op een later moment in de fiscale eenheid zijn gevoegd. In het bijzonder stond ter discussie of toepassing van het leerstuk fraus legis aan de orde is en of de – uiterst gedetailleerde – regels inzake de verrekening van voorvoegingsverliezen ruimte laten voor een extensieve uitleg, hetgeen aan verliesverrekening in de weg zou staan. In navolging van de Rechtbank en het Hof oordeelt de Hoge Raad dat voor een dergelijke extensieve interpretatie geen plaats is en dat evenmin sprake is van fraus legis.

Of de wetgever dit arrest zal aangrijpen om de regeling inzake voorvoegingsverliezen aan te passen, zal naar verwachting op korte termijn duidelijk worden.

Feiten en het geschil

Belanghebbende (hierna: “X BV”) vormt met enkele dochtervennootschappen een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting (hierna: “Vpb”). De fiscale eenheid maakt verliezen. Buiten de fiscale eenheid houdt X BV een winstgevende dochtervennootschap (hierna: “Y BV”). Op een zeker moment is Y BV opgenomen in de fiscale eenheid van X BV met als gevolg dat de verliezen van X BV, tot aan de voeging van Y BV, worden aangemerkt als voorvoegingsverliezen.

Na het uitvoeren van een aantal (noodzakelijke) stappen is Y BV gefuseerd binnen de fiscale eenheid.

De fiscale eenheid X BV is op een zeker moment weer winstgevend geworden. X BV verzoekt om de winst te verrekenen met de voorvoegingsverliezen. Van belang is daarbij dat deze winsten volledig bestaan uit winst behaald met de onderneming die afkomstig is van Y BV.

De inspecteur weigert de verliesverrekening en voert daartoe, bij zowel Rechtbank, Hof als in cassatie, aan dat:

  • Winstsplitsing moet worden toegepast op grond van een extensieve interpretatie van artikel 18 Besluit Fiscale Eenheid (hierna: “BFE”).
  • Er sprake is van fraus legis omdat de uitgevoerde herstructurering een overwegend belastingbesparend motief heeft en de bedoeling van de wetgever is geweest dat voorvoegingsverliezen slechts verrekend kunnen worden met eigen winsten.
  • Voor de zelfstandige winstberekening een verplichte afschrijving op goodwill in aanmerking moet worden genomen, hetgeen de verliesverrekeningscapaciteit (aanzienlijk) beperkt.

Oordeel Rechtbank, Hof en A-G

Winstsplitsing op basis van een extensieve interpretatie van de wet.

De Rechtbank, het Hof en de A-G kwamen allen tot de conclusie dat artikel 18 BFE met zich brengt dat alleen winstsplitsing plaats hoeft te vinden indien een verdwijnende vennootschap beschikt over voorvoegingsverliezen. In casu was daar geen sprake van.

Grammaticaal bezien was er dus geen ruimte voor twijfel. Gelet op het uiterst technische en gedetailleerde karakter van de verliesverrekeningsregels binnen het fiscale-eenheidsregime is het niet aan de rechter om via een teleologische of wetsystematische benadering alsnog een beperking in te lezen die niet uit de wettekst volgt. Slechts indien een grammaticale uitleg zou leiden tot onzinnige of evident contrarationele resultaten, zou daarvoor ruimte bestaan, aldus de A-G, maar daarvan is in dit geval geen sprake.

Is er sprake van fraus legis?

Tussen partijen was niet in geschil dat de herstructurering uitsluitend of volstrekt overwegend was ingegeven door belastingverijdelende motieven. Aan het motiefvereiste van fraus legis was dus voldaan. Omdat de wetgever voor de verrekening van voorvoegingsverliezen bij overdracht van vermogensbestanddelen binnen de fiscale eenheid bewust is afgeweken van een systeem van volledige winstsplitsing was de gerealiseerde belastingbesparing volgens het Hof niet in strijd met doel en strekking van de Wet Vpb. Aan het normvereiste werd dus niet voldaan waarmee fraus legis niet kon worden toegepast.

Moet een verplichte afschrijving op goodwill worden meegenomen?

In het kader van de herstructurering heeft Y BV een onderneming overgedragen, binnen de fiscale eenheid, waarin een goodwill lag besloten met een waarde van ca. EUR 5.7 miljoen. De inspecteur stelt zich op het standpunt dat rekening moet worden gehouden met een fictieve afschrijving op deze goodwill op basis van artikel 15ah, lid 2 Wet Vpb. Het gevolg van deze toerekening is dat de ‘zelfstandige winst’ van de vennootschap waarin Y BV is gefuseerd afneemt en daarmee de capaciteit tot het verrekenen van de voorvoegingsverliezen.

Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat het in overeenstemming is met goed koopmansgebruik om niet af te schrijven op goodwill zolang de waarde van de goodwill, in dit geval, niet beneden de EUR 5.7m is gedaald. Zolang dit niet het geval is, is het volgens belanghebbende ook niet vereist om wel met enige afschrijving rekening te houden voor de toepassing van artikel 15ah, lid 2 Wet Vpb.

Waar de Rechtbank nog oordeelde dat artikel 15ah, lid 2 Wet Vpb geen inbreuk maakt op goed koopmansgebruik, en afschrijven dus niet verplicht is, oordeelden het Hof en de A-G anders. Hof en A-G oordelen dat artikel 15ah, lid 2 Wet Vpb wel een inbreuk vormt op goed koopmansgebruik en dat een afschrijving wel geboden is.

Oordeel Hoge Raad

De Hoge Raad volgt het oordeel van het Hof en de conclusie van de A-G. De Hoge Raad oordeelt dat de voorvoegingsverliezen van X BV onder de gegeven omstandigheden kunnen worden verrekend met winsten die materieel zijn toe te rekenen Y BV.

Voor door de inspecteur bepleitte extensieve interpretatie van artikel 18 BFE bestaat volgens de Hoge Raad geen aanleiding. Ook het beroep op fraus legis faalt omdat van strijd met doel en strekking van de Wet Vpb geen sprake is. Ten aanzien van de afschrijving op goodwill volgt de Hoge Raad eveneens het Hof en de A-G. De Hoge Raad oordeelt dat artikel 15ah, lid 2 Wet Vpb een dwingende bepaling bevat en dat het in strijd zou komen met doel en strekking van deze bepaling om de winstsplitsing toe te passen zonder rekening te houden met een afschrijving op de overgegane goodwill.

Gevolgen

Voor de praktijk betekent dit arrest dat herstructureringen zoals de onderhavige kunnen worden benut om voorvoegingsverliezen te verrekenen. Tegelijkertijd benadrukt de Hoge Raad dat de winstsplitsingsregels van artikel 15ah, lid 2 Wet Vpb onverkort van toepassing blijven. Afhankelijk van de feiten en omstandigheden kan dit laatste de mogelijkheid tot verliesverrekening aanzienlijk beperken. Of de wetgever dit arrest zal aangrijpen om de regeling inzake voorvoegingsverliezen aan te passen, zal naar verwachting op korte termijn duidelijk worden.

Heeft u vragen met betrekking tot het bovenstaande, neemt u dan gerust contact op met Gerbrand Hidding of Luuk Ursem.

Contact



Copyright © 2025 Svalner Atlas

Atlas Tax Lawyers is nu Svalner Atlas Advisors

Atlas Tax Lawyers heeft een nieuwe naam: Svalner Atlas. Deze stap onderstreept onze groei en internationale aanwezigheid, terwijl we dezelfde onafhankelijke en betrouwbare partner blijven die onze cliënten al kennen en vertrouwen.

Met meer dan 400 collega’s in heel Europa combineert Svalner Atlas diepgaande lokale expertise met een internationale blik.

Welkom op onze nieuwe website!